Op het eerste gezicht komt dit schilderij suf over. In een tentoonstelling loopt men er aan voorbij, vermoed ik. Men neemt er niet veel op gewaar. Het onderwerp is eenvoudig en niet bijzonder: een grijze bloempot met donkere aarde, aan de buitenkant gedecoreerd met in geel en wit geschilderde bloemen, waarvan er een in zijn geheel, de tweede amper en de derde niet zichtbaar is. Zeven groene stengels staan in de donkere aarde. Enkele hebben bloemen, ze hebben de vorm van een ruit. De middelste, de langste, staat weliswaar rechtop, maar hij staat er zonder bloem frêle en armetierig bij. Zijn linker buurman, vanuit de kijker gezien, hangt op half zeven en heeft z’n bloem verloren; die ligt levenloos naast de pot. De overige vijf staan nog fier overeind, maar van twee dreigen de bloemen van hun top te glijden en neer te dwarrelen. In het midden zijn ze dubbelgeklapt, geknakt als het ware. Geschilderd in roze, witte en crèmeachtige kleuren passen ze mooi in de grijze bloempot, waarvan het beeld wordt versterkt door een hard-, wildgroene achtergrond. De lagen groen zijn op een haast academisch-expressionistische manier over elkaar aangebracht. Hier en daar schraal en bleekjes. De lagen verf suggereren een illusie van ruimtelijkheid, het idee van diepte, dat weer in contrast staat met de platte sjabloonachtige figuur van de pot. De lichtere vlek in het groen, die half boven de bloempot hangt, heeft de vorm van een oplichtende wolk en oogt dramatisch. Die maakt het uiterlijk wat fluwelig, maar dat kan veroorzaakt zijn doordat de schilder in eitempera gewerkt heeft.

Dit schilderij houdt mij al jaren in de ban. Waarom heeft het toch mijn sympathie en begrip gezocht? Oppervlakkig beschouwd is het schilderij ontbloot van goede smaak: een bloempot met onwillige, deels geknakte bloemen, tegen een overweldigende weerbarstige groene achtergrond. Geen bloemen die me opwinden, ook geen kleur groen, waar ik me goed toe kan verhouden.

Twee aanwijsbare zaken intrigeerden me: de tastzin die het schilderij opwekte en een raadselachtige tekst op de achterzijde. Van kunstwerken moet je normaliter afblijven, maar nu was ik in de gelegenheid niet alleen oog in oog te blijven staan voor dit schilderij, maar het ook te kunnen, en ja te moeten vasthouden. Zonder handschoentjes mag dat laatste niet. Eigenlijk is dat kwalijk, want als kijker wordt je altijd een belangrijk gevoel onthouden. Kijken gaat prima, ruiken in de meeste gevallen ook, maar een werk betasten, ho maar. Mij geeft het altijd een bijzonder gevoel even aan een kunstwerk te voelen, omdat het je met de maker verbindt. In musea kan ik er soms moeilijk met mijn handen van afblijven.


Achterzijde (detail)

Zonder bespied te worden kon ik de achterzijde bekijken. Daar zijn veelal nadere gegevens te vinden: de naam van de maker, een titel, het formaat (in dit geval 70 x 55 cm), het jaar van ontstaan of een (inventaris)nummer. De achterkant legt ook niet zelden sporen bloot van de gang van het kunstwerk. Achterop dit schilderij, op het linnen, had de kunstenaar de welhaast nonchalante en prozaïsche tekst ‘Leven, of zoiets’ geschreven, hetgeen echter niet de titel bleek. De kunstenaar had het werk namelijk het niet bijster originele ‘Zonder titel’ meegegeven, dat door veel kunstenaars zelf als een titel wordt gezien. Zo’n tekst als ‘Leven, of zoiets’ moet meer zeggen dan het doek zelf laat zien.

Het ‘bloemenschilderij’ kwam in een expositie te hangen, eigenlijk meer een presentatie zonder onderwerp of thema. De te exposeren kunstwerken waren namelijk bedoeld voor een veiling en genereus door kunstenaars geschonken; de opbrengst kwam in een fonds waaruit een prestigieuze prijs werd bekostigd. Per internet kon je op het schilderij bieden. Op de dag van de veiling bleek ik de enige bieder te zijn. Zonder te weten welke betekenis de kunstenaar aan dit schilderij had toebedacht, werd ik eigenaar. Een echte kunstkoper ben ik niet, laat staan een verzamelaar. Kunst pleeg ik bovendien te huren, hetgeen voordelen heeft boven aanschaffen. Maar dit terzijde.

Al enige jaren heeft het betreffende schilderij mijn omgeving ingenomen. Het heeft zich voor mij gewonnen, maar het blijft maar vragen stellen. Waarom bleef het in die tentoonstelling aan me trekken? Waardoor heeft het me eigenlijk gewoon overrompeld en me geleidelijk aan overtuigd? Welke boodschap draagt het met zich mee? Wat heeft die ogenschijnlijk eenvoudige tekst ‘Leven, of zoiets’ te betekenen? Als zulke vragen zich aandienen is er serieus iets aan de hand.

De schilder had weinig middelen nodig om tot dit schilderij te komen. De voorstelling is dubbelzinnig: voor- en achtergrond, concreet en abstract. Maar welke betekenis heeft die bloempot? Een bloempot is zo oud als sint-juttemis. De Egyptenaren gebruikten hem al om er bloemen en planten in te vervoeren. De pot van het schilderij heeft vanwege zijn geschilderde bloemen op de buitenkant meer allure dan een gewone terracotta of plastic bloempot, waarin een plant meestal verkocht wordt. Er is eerder sprake van een sierpot, waarin men juist een gewone bloempot inzet. Alleen is hier de aarde direct in de (sier)pot aangebracht. En dan die ene, de geheel zichtbare bloem op de (sier)pot zelf, die men als een naturalistische afbeelding van een bloem ervaart. Eigenlijk zouden enkele ruitvormige bloemen beter op de (sier)pot thuishoren, als decoratie. Maar dan zou het meer een bloemenvaas geweest zijn.

Een bloempot staat ook voor een kapsel, weet ik uit mijn jeugd. Volgens Wikipedia was het in vroegere tijden populair was onder het gewone volk. In de zestiger jaren kwam het weer in zwang, in de tegencultuur rond de rockmuziek. Weliswaar verloor het kapsel in de jaren negentig zijn populariteit, sinds enige tijd lijkt het bloempotkapsel weer een populaire haardracht. Maar hier vlieg ik een beetje uit de bocht.

Bloemen eisen behalve vochtigheid en voedingsmiddelen vooral licht. Hebben deze geschilderde daar voldoende van gehad? Ze zijn niet verlept en ogen ook op hun stengel nog stevig. Wel lijkt een windvlaag ze van hun houvast te blazen, hetgeen verontrust. De geometrische vorm zal daar debet aan zijn. In de traditie van de Stijl en de geometrische stijl, die opvallend veel Haagse kunstenaars in de zestiger en zeventiger jaren hanteerden, gebruikt de kunstenaar de vorm van een ruit in meerdere van zijn schilderijen. Hij moet zich met die stijl verwant voelen. Maar de gehanteerde beeldtaal in zijn werk bevat zowel abstracte als figuratieve elementen, waardoor hij zich niet in de eerste plaats verbindt met een bepaalde stijl. Mondriaan hanteerde in de aanloop naar zijn plastische werk eveneens een beeldtaal met abstracte en figuratieve elementen. In die traditie zou ik de kunstenaar wel kunnen plaatsen. Mondriaan schilderde overigens ook bloemen, verlepte, die ook bijna van hun stengels vielen.  Welke bloemen had de kunstenaar van mijn schilderij op het oog? Vanzelfsprekend hebben ze een symbolische betekenis en zijn ze metaforisch gebruikt.  Maar dan geen rozen die ons jeugdigheid voorspiegelen, eerder klaprozen, die voor de dood, of violen die voor vergeefse liefde staan. Of de azalea’s van Mondriaan?

In het domein van de kunstenaar, het atelier, ontstaat het schilderij. Het is mentaal en fysiek een eenzame wereld waar de schilder de baas is. Hier heeft hij zijn eigen ritueel en hanteert hij zijn normen, regels en wetten. Hij denkt er na, tobt en navelstaart over zijn onderwerpen en thema’s en verhoudt zich met zijn eigen (wereld)beeld. Het vormt het kader waarbinnen de kunstenaar zijn beslissingen neemt. Het is geen geringe verantwoordelijkheid om de juiste keuze te maken, die een schilderij recht doet. Deze kunstenaar lijkt een aanstekelijke behoefte te hebben om te experimenteren, waarvoor een schilderij zich bij uitstek leent. In het experiment kunnen vele mogelijkheden van het schilderen afgetast worden, zowel onderwerp, als vorm en inhoud. Welk commentaar heb ik of wil ik op het alledaagse bestaan leveren? Hoe zal ik het (wereld)beeld dat ik zie manipuleren? En meer op het schilderij toegespitst: welke vorm geef ik die bloempot en waar zal ik hem neerzetten? Hoe gaan de bloemen eruit zien? Experimenten springen heen en weer en plaatsen de kunstenaar uiteindelijk voor de finale vraag naar de betekenis van het specifieke schilderij. Het antwoord daarop, hetgeen hopelijk de juiste keuze is, zal hij niet los kunnen zien van een kunsthistorische context.

En dan de tekst ‘Leven, of zoiets’. Moet je die toekennen aan de groei van bloemen en planten? Met het beeld van die povere bloemen zou dat misschien voor de hand liggen, maar het lijkt mij een te eenvoudige voorstelling van zaken. De implicatie ervan kan ook zijn dat het leven maar een achteloze bezigheid is. Maar achter een weinig voorstellende bloempot met deze bloemen, tegen een verontrustende achtergrond, moet meer diepgang zitten. Een schilderij waarop bloemen van hun voetstuk vallen vind ik een hoogst actueel schilderij. Ik begin er langzamerhand van overtuigd te raken dat de schilder hier commentaar levert op figuren die echt van hun voetstuk vallen, cowboyachtigen, die lonken naar macht, aanzien en bekendheid. En daardoor verblind, met veel dedain hun eigen plan trekken, ondertussen Jan en alleman flessend, totdat ontmaskering volgt: frauduleuze bouwers of wetenschappers, asociale bankiers, corrupte politici en wat dies meer zij. Voorbeelden te over, heden ten dage. Het linnen lijkt ook iets te gaan verkleuren. Wil het schilderij zich langzaam van zijn eigen voetstuk stoten? Het vangt op mijn bovenhuis op heldere dagen wel zon en als de pigmenten niet goed genoeg zijn kunnen ze verbleken. Ik vind het wel mooi, als een schilderij door de tijd een natuurlijke verandering ondergaat. In museale kring is dat een gotspe.

De kunstenaar schilderde het rechttoe, rechtaan, zonder franje, zonder compromis en behaagzucht. Behagen wil deze schilder niet. Het is een weinig harmonieus, tegendraads en emotieloos schilderij, maar ook gemaakt met een kwinkslag. Het onderwerp teruggebracht tot de kern of de essentie van iets dat de kunstenaar als een mistoestand in de wereld ervaart. Oprecht gemaakt. Dit dwarse, haast rebelse werk is mij sympathiek geworden omdat het de denkwereld van de kunstenaar met de mijne verbindt.

Zo’n tekst ‘Leven, of zoiets’, schijnbaar achteloos achter op het doek geschreven, illustreert ook een situatie van onzekerheid. Welke interpretatie is hier de geldige? Het is vooral de mentaliteit van de kunstenaar, vooral in zijn rol als onderzoeker, die mij aanspreekt. Geen kunstenaar van het grote gebaar, maar een controversieel schilder met een anti-esthetische kijk op kunst. Menig beschouwer vermag dit als afstotend ervaren, mij kan het fascineren. Van de kunstenaar heb ik een publicatie met drie kunstwerkjes in de boekenkast staan. Nu moet mij een boek lekker in de hand liggen en goed aanvoelen. Maar het omslag van deze publicatie voelt als schuurpapier, het is het meest afstotende boekwerk uit mijn verzameling. En daar komt nog bij dat een van de kunstwerkjes ook op schuurpapier is gedrukt. Kan het anarchistischer? Wat moet ik eigenlijk met de kijker, lijkt hij ermee te zeggen.

Denkelijk sla ik de plank ergens mis. Niet erg. De mooiste beleving van een kunstwerk is gelegen in het fantaseren erover, zonder per se tot een geldende uitspraak te komen. Binnenkort ga ik naar het atelier van de kunstenaar, op het gevaar af dat de werkelijkheid mij wordt ontvouwd en het schilderij mij alle fantasie gaat ontnemen. Zou het dan gaan vervelen? Voorlopig wil ik dit gekke schilderij niet kwijt.

7 reacties

  1. je maakt wel dat ik al van het schilderij begin te houden ondanks mijn eerste afwijzende reaktie. ik zit nog te piekeren over dat bloemetje op de vaas zelf. dat stootte af. maar ook dat lijkt na je uiteenzetting onmisbaar geworden.

  2. Inderdaad prachtige tekst. Minstens zo’n treffende titel. Lees het in een pauze van mijn werk tijdens een verblijf in het minder riante deel van Houston. De associatie met de bloempot en de bloemen is snel gemaakt. De wijk hier zou ook de titel “leven of zoiets” kunnen hebben.

  3. Met veel plezier gelezen. Ik kan het wel ‘meevoelen’, ik vind het ook een intrigerend en eigenlijk gewoon ook mooi schilderij en je beschrijft je persoonlijke relatie ermee op een manier die me prima bevalt. Naarmate ik ouder word (ik ben nu toch ook al weer 64, hoewel ik er geen dag ouder uitzie dan 63) houdt de persoonlijke, intieme relatie met bepaalde kunstwerken me ook steeds meer bezig.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *