De aankondiging van Bob Lens’ overlijden op Facebook en Instagram, enkele dagen nadat hij geruisloos en zo maar ineens weg was, past in de geest van Fluxus. De mededeling dat “Alle wekkers wereldwijd in concert zijn” begeleid door drie getekende wekkertjes voert terug naar happenings en events waar Bob Lens met name in de turbulente jaren zestig aan deelnam en die vaak naar zijn idee ontstonden. Zoals in 1964 tijdens het Flux Festival in Scheveningen, bij de uitvoering van zijn ‘concert’ met veertig wekkers: ‘40.13.11.64.21.30. hrs’, waar tijdens een muziekuitvoering op verschillende momenten veertig wekkers uitbundig begonnen te rinkelen. De titel van het werk verwijst naar het aantal wekkers, de datum en het aanvangsuur van de performance. Fluxus zorgde in die bewogen jaren samen met NUL en de conceptuelen voor de nodige artistieke vernieuwing.
La rêve d’icare, 105 x 205 cm, 1992. Het doek maakt deel uit van een serie geïnspireerd door mythologie en religie.
Dit schilderij, La rêve d’icar (De droom van Icarus, uit 1992 of daaromtrent) van de Marokkaanse beeldend kunstenaar Mohamed Abouelouakar (1946), is momenteel prominent te zien in de tentoonstelling Het andere verhaal,kunst uit het Marokkaans modernisme in het Cobra Museum. Abouelouakar is een kunstenaar met een groot inzicht met wiens werk ik mij verwant voel. In Marokko lijkt hij nog steeds toonaangevend en is hij niet alleen bekend vanwege zijn schilderwerken maar ook om zijn foto’s, film en ruimtelijke beelden. In Europa is hij als niet-Westerse kunstenaar echter nauwelijks zichtbaar, ondanks enige uitstapjes in het verleden naar Parijs en Moskou.
Gewoonlijk ben je geneigd een kunstwerk sec te bekijken, zeg maar compositie, kleurgebruik en dergelijke, de intrinsieke ‘schoonheid’ zien en bovenal wat je al of niet in het werk aantrekt: wat wordt er uitgedrukt? Om vervolgens je mening te vormen. Maakt die je verder nieuwsgierig naar het persoonlijke verhaal van de maker, zijn leven, de ontwikkeling van het werk en zijn artistieke oeuvre? Mij wel, ik leg graag interesse aan de dag voor degene die achter het werk zit, biografieën zijn vaak aan mij besteed.
Al geruime tijd kruis ik het pad van de kunstenaar Chris de Bueger (1948), wiens werk en kunstenaarschap ik altijd met interesse volg en te meer nu ik een biografische tekst van hem onder ogen krijg. Chris de Bueger heeft zijn artistieke sporen ruimschoots verdiend, maar loopt er in al zijn bescheidenheid niet mee te koop. In de vergetelheid raakt hij niet, want hij laat artistiek gezien genoeg van zich horen, al is het niet in brede kring. Een alom gewaardeerde kunstenaar in zijn vakgebied, wiens kunst intrigeert. Iedere keer als ik zijn schilderijen en tekeningen bekijk, stelt het mijn waarneming op de proef. Zijn geschilderde wereld is niet direct herkenbaar, naar enig houvast moet je speuren. Licht en kleur zijn belangrijke motieven in zijn werk, gevoelig als hij is voor het daglicht dat zijn atelier vult. Licht krijgt de ruimte, en hij verankert dat stevig in zijn composities. Dikwijls een wonder van licht, wel in een schemergebied tussen herkenbaarheid en vervreemding. Observaties, herinneringen, invallen, belevenissen of hetgeen toevallig op zijn weg komt legt hij vast in ogenschijnlijk abstracte composities met subtiel kleurgebruik. De laatste jaren zijn dat veelal witte, grijze ruimten in een coloristisch tegenspel van uitgesproken gelen, okers, blauwen, met hier en daar wat roze. Zwarte vlakken kunnen zich dominant openbaren, blauwe en zwarte snippers waaieren over het doek. Daarin figureren silhouetten, staande, liggende of zittende menselijke figuren, maar wie of wat ze representeren blijft mistig. Reflecteert daar de zon op het water? Ontwaar ik werkende mensen in het veld? Door dat openstaande venster zal wel licht naar binnen vloeien. De Buegers verbeelding kan mijn ideeën over plaats en tijd op losse schroeven zetten, en niet alleen de mijne, vermoed ik. De titels die hij aan de begeleidende ‘schriften’ van zijn tentoonstellingen meegeeft doen vermoeden dat zijn werk geen vaste betekenis heeft. Wat te denken van ‘Vloedbos & Dwaalgasten’, ‘Distelpluis’ of ‘Stroef om de mond’? Zijn werk is duidelijk geen rode loper voor kunsthistorici, zoals De Bueger zelf opmerkte.
Selfie met Monika Dahlberg, André Smits (r) en auteur (l), gepost op 22-12-2021.Monika in Wonder Valley, 2018
Momenteel exposeert de Nederlandse kunstenaar Monika Dahlberg fotografie in de intieme presentatieruimte van Sundaywonders in Den Haag, waar curator Mark Peeters voor (nieuwsgierige) liefhebbers bijna maandelijks wonderlijk schone tentoonstellingen organiseert. Een goede aanleiding om het werk van Monika Dahlberg onder de loep te nemen, een kunstenaar die op sociale media woont. Meteen na een bezoek aan haar zond ze bovenstaande selfie de wereld in, voorzien van een summiere impressie: “heerlijk gebakken eieren, bitterkoekjes en mooie verhalen”. Zo’n beetje iedere dag stuurt ze een stortvloed aan berichten het net op, veelal verpakt in de vorm van afbeeldingen van haar bonte, curieuze collages en beelden, die niet zelden mysterieus aandoen. En bovenal selfies, “otofoto’s”, continu veranderende profiel- en omslagfoto’s, of Engelse teksten, voorzien van spits en speels commentaar, haar volgers uitnodigend tot reacties. Ze schroomt niet om zich, dikwijls confronterend maar evenzo humoristisch, in een debat over de kunstwereld te roeren of überhaupt over hetgeen Facebookvrienden en ander heerschap te berde brengt. Of niet. Dan schudt ze hen met één opmerking wakker, brengt een discussie op gang, om vervolgens niets meer van zich te laten horen (en met een kwinkslag keihard alles van zich af te douchen). Veel van haar volgers worden door haar kunst(en) aan het denken gezet, haar manier om zich als kunstenaar met de wereld te verbinden.
Sedje Hémon, ‘Embrasse en vain’, 1963, 33 x 75 cm (lo) Hans Eijkelboom, uit ‘Dagboek/Diary 1992-2007’ (ro)
Voor het eerst vindt de Documenta plaats op twee locaties: traditiegetrouw in Kassel, dit jaar tevens in het straatarme Griekenland, in Athene. Het hoge politieke en activistische gehalte van deze Documenta wordt meteen al zichtbaar in de catalogus, die leest als een dagboek van het verleden. Hiervoor selecteerden de deelnemende kunstenaars een datum met een gebeurtenis, waar zij persoonlijk en politiek gezien een bijzondere betekenis aan hechten. Een foto daarvan lieten de deelnemende kunstenaars bij de beschrijving van hun werk plaatsen. Hans Eijkelboom, een van de Nederlandse kunstenaars op deze Documenta, koos voor 8 juni 1968, de dag dat het lijk van de vermoorde presidentskandidaat Robert Kennedy per trein van New York naar Washington DC werd vervoerd. Fotojournalist Paul Fusco reed mee en fotografeerde de toegestroomde mensen langs het spoor, die Kennedy de laatste eer bewezen. We zien een dwarsdoorsnede van het Amerikaanse volk: arm en rijk, zwart en blank, in korte en lange broek, met ontbloot bovenlichaam, in gestreepte en egale overhemden, zoals de door Eijkelboom uitgekozen foto van Paul Fusco toont. Fusco’s beelden van de RFK Funeral Train laten de ontreddering van het Amerikaanse volk zien, en hun toewijding aan de familie Kennedy, die in de jaren zestig stond voor hoop op een betere toekomst. Voor Hans Eijkelboom een dag waarop hoop omsloeg in wanhoop. (meer…)