Aan het overlijden van de Haagse collectioneur Piet Cleveringa, 4 december 2013 is summier aandacht besteed. Slechts een necrologie in het Nieuwsblad van Geldermalsen en een kort bericht in Kringbericht, het mededelingenblad van de Haagse Kunstkring (HKK), kon ik vinden. Die abstinentie stemt ietwat treurig. Piet Cleveringa is immers van groot belang geweest voor de beeldende kunst: een hartstochtelijk kunstverzamelaar, die leefde in een onorthodoxe combinatie en tegenstelling tussen de anonimiteit van een topambtenaar en het publieke leven in de kunst. Maar ook als gastcurator, inspirator en organisator van tentoonstellingen heeft hij zijn sporen verdiend. Jarenlang toonde hij in zijn Kijkschuur in Acquoy werk van vooraanstaande Nederlandse kunstenaars en bedacht spraakmakende kunstmanifestaties, waarvan Beelden aan de Linge het meest in het oog springt. Deze werd een ijkpunt voor vele latere beeldenroutes.
In 1988 schonk hij zijn verzameling met vele grote namen uit de Nederlandse kunst aan de Staat: 170 naoorlogse kunstwerken van zo’n honderd kunstenaars. Een jaar later toonden het Noordbrabants Museum en Het Prinsenhof in Delft deze collectie in de tentoonstelling Op het eerste gezicht. Die kreeg een blijvend kader in de vorm van de gelijknamige catalogus van de toenmalige Rijksdienst Beeldende Kunst. Vanzelfsprekend werd Piet Cleveringa vervolgens aangezocht als gastconservator voor de tentoonstelling van de Rijksaankopen 1984 – 1989.
Jan Schoonhoven, “R 69-50”, 1969. Verworven bij galerie Collection d’Art in 1975. In bruikleen bij Schunck, Glaspaleis , Heerlen.