weergegeven: 6-10 van 46 resultaten

”Geen idee wat jullie gaan doen maar ik ga maar eens keihard alles van me af douchen”, Monika Dahlberg.

Momenteel exposeert de Nederlandse kunstenaar Monika Dahlberg fotografie in de intieme presentatieruimte van Sundaywonders in Den Haag, waar curator Mark Peeters voor (nieuwsgierige) liefhebbers bijna maandelijks wonderlijk schone tentoonstellingen organiseert. Een goede aanleiding om het werk van Monika Dahlberg onder de loep te nemen, een kunstenaar die op sociale media woont. Meteen na een bezoek aan haar zond ze bovenstaande selfie de wereld in, voorzien van een summiere impressie: “heerlijk gebakken eieren, bitterkoekjes en mooie verhalen”. Zo’n beetje iedere dag stuurt ze een stortvloed aan berichten het net op, veelal verpakt in de vorm van afbeeldingen van haar bonte, curieuze collages en beelden, die niet zelden mysterieus aandoen. En bovenal selfies, “otofoto’s”, continu veranderende profiel- en omslagfoto’s, of Engelse teksten, voorzien van spits en speels commentaar, haar volgers uitnodigend tot reacties. Ze schroomt niet om zich, dikwijls confronterend maar evenzo humoristisch, in een debat over de kunstwereld te roeren of überhaupt over hetgeen Facebookvrienden en ander heerschap te berde brengt. Of niet. Dan schudt ze hen met één opmerking wakker, brengt een discussie op gang, om vervolgens niets meer van zich te laten horen (en met een kwinkslag keihard alles van zich af te douchen). Veel van haar volgers worden door haar kunst(en) aan het denken gezet, haar manier om zich als kunstenaar met de wereld te verbinden.

(meer…)

Hans Eijkelboom en Sedje Hémon op Documenta 14 in Athene en Kassel



Sedje Hémon, ‘Embrasse en vain’, 1963, 33 x 75 cm (lo)
Hans Eijkelboom, uit ‘Dagboek/Diary 1992-2007’ (ro)

Voor het eerst vindt de Documenta plaats op twee locaties: traditiegetrouw in Kassel, dit jaar tevens in het straatarme Griekenland, in Athene. Het hoge politieke en activistische gehalte van deze Documenta wordt meteen al zichtbaar in de catalogus, die leest als een dagboek van het verleden. Hiervoor selecteerden de deelnemende kunstenaars een datum met een gebeurtenis, waar zij persoonlijk en politiek gezien een bijzondere betekenis aan hechten. Een foto daarvan lieten de deelnemende kunstenaars bij de beschrijving van hun werk plaatsen. Hans Eijkelboom, een van de Nederlandse kunstenaars op deze Documenta, koos voor 8 juni 1968, de dag dat het lijk van de vermoorde presidentskandidaat Robert Kennedy per trein van New York naar Washington DC werd vervoerd. Fotojournalist Paul Fusco reed mee en fotografeerde de toegestroomde mensen langs het spoor, die Kennedy de laatste eer bewezen. We zien een dwarsdoorsnede van het Amerikaanse volk: arm en rijk, zwart en blank, in korte en lange broek, met ontbloot bovenlichaam, in gestreepte en egale overhemden, zoals de door Eijkelboom uitgekozen foto van Paul Fusco toont. Fusco’s beelden van de RFK Funeral Train laten de ontreddering van het Amerikaanse volk zien, en hun toewijding aan de familie Kennedy, die in de jaren zestig stond voor hoop op een betere toekomst. Voor Hans Eijkelboom een dag waarop hoop omsloeg in wanhoop. (meer…)

Could it be Rosemin Hendriks?

20 13. 2014 42x29,7 cm
2010  108×140 cm particuliere collectie (l)
2014  42×29,7 cm (r)

Arnhem. Met veel goede kunstenaars uit die stad heb ik gewerkt en, niet onbelangrijk, de Morellen hebben er hun roots liggen. Ze hadden een interieurzaak aan het Nieuwe Plein. Naar een logeerpartij in Arnhem keek ik altijd uit. Mijn peettante, een belezen lerares Frans, sleepte me al vroeg mee naar het Kröller-Müller Museum, waar mijn interesse voor kunst ontlook. En naar het naburige park Sonsbeek waar ik me kon uitleven bij de waterval. Die vijver daar ben ik nog eens ingetuimeld. Op een steenworp afstand van Sonsbeek woont en werkt de kunstenaar Rosemin Hendriks (1968), alom bewonderd en gerespecteerd vanwege haar secuur getekende portrettekeningen, opgebouwd uit klare lijnen, in zwart, wit en grijs. Zonder franje. Meestal op een kolossaal formaat, waarop elementen van het gelaat tot in kleine details zichtbaar zijn. In de regel zijn het zelfportretten, die zij volgens een vast stramien in nieuwe, krachtige personages omzet. Ze doen aan close-ups denken, die nadrukkelijk geen zelfportretten willen zijn, maar op zichzelf staan en daardoor qua sfeer en stemming een grote variëteit van uitdrukken bereiken. Momenteel heeft de kunstenaar in Museum MORE in Gorssel een uitmuntende expositie, Could it be Me, een overzicht van haar tekeningen vanaf 1994. (meer…)

De skone kunste van Ina van Zyl

9. Trostomaten, 2005, 80x60cm. Collectie Dordrechts Museum 15. Dick by Dawn, 2009, 60x50cm. Particuliere collectie
Trostomaten, 2005, 80x60cm. Collectie Dordrechts Museum (l)
Dick by Dawn, 2009, 60x50cm. Particuliere collectie (r)

Alleen al om de titels zou je verliefd kunnen worden op het schilderwerk van Ina van Zyl (Ceres, Zuid-Afrika, 1971). Vagina’s, tepels, pikken, eikels of bobbels in zwembroeken geeft zij fantasierijke benamingen mee: The road (2010), Tunnel (2009), Valley (2006), Labia Minora (2004), Spitzkoppe (2005) of recht voor zijn raap Dick by Dawn (2009) dan wel gewoon dat wat je ziet: Kut (2005). Ina van Zyl houdt wel van dit soort humor, al waakt ze voor ‘geinigheid’ in haar werk. Haar titels kun je lezen als een deel van het schilderij, alsof de kunstenaar het completeert met iets wat zich in het werk verbergt of er überhaupt niet in zit. Nu schildert Ina van Zyl niet alleen broeierige taferelen van ‘vleselijke landschappen’, vagina’s als bergspleten of bergen van gezwollen tepels. Andere lichamelijke, wulpse aanzichten van tenen, nagels en hielen, handen en tongen heeft de kunstenaar ons in de loop der jaren ook voorgeschoteld. Aan onderwerpen heeft zij trouwens meer voorhanden. Altijd zoomt ze er op in, zoals op bolronde vruchten, voluptueuze bloemen of zaadbollen. Die etaleren evenzeer een sensuele inslag, dat kun je zelfs ervaren op schilderijen van een Berliner bol, een ijsje of een opgemaakt half ei. Ook geliefde en alledaagse gebruiksvoorwerpen als tassen of glazen keren herhaaldelijk terug in haar kunst. En niet te vergeten de (zelf)portretten, liggend of half geschilderd, frontaal of van achteren. Het gelaat lijkt vaak achter een masker verstopt. Kortom, Ina van Zyl schildert een scala aan gevarieerde en prikkelende onderwerpen. Op de kijker hebben ze een buitengewone aantrekkingskracht. Geheid zal deze of gene er wel eens beschaamd bij wegkijken, moreel gekwetst of omdat men het als pervers ervaart. Waar de kunstenaar helemaal niet op uit is. (meer…)

Kijkplezier aan het rijke oeuvre van Tomas Rajlich

1
Nebe-Peklo-Ráj 1986 (drieluik)

Nebe-Peklo-Ráj heet het drieluik uit 1986. Goudkleurig is het linker-, kleinste segment, voorzien van een verticale onbeschilderde rand. Het vierkante, middelste schilderij is geheel roze. Een gitzwart doek completeert het drieluik op rechts, eveneens met een onbeschilderde rand, maar dan een horizontale. Een geometrisch ruitjespatroon is op het middelste segment lichtjes met potlood over de schildering getrokken. Van links naar rechts bemeten de afzonderlijke delen respectievelijk 40×50, 50×50 en 60×50 cm. De twee verspringende decimeters komen overeen met de hoogte en breedte van de onbeschilderde randen. Mijns inziens is de groepering van deze drie schilderijen een sleutelwerk in het rijke oeuvre van Tomas Rajlich (1940 te Jankov in Tsjechië). Enerzijds omdat hij zich in dit werk rekenschap geeft van de zware en strenge keuzes die hij tot dan toe maakte, anderzijds omdat het al vooruitblikt op een vrijere systematiek, die hij in zijn verdere kunstenaarschap zou omhelzen en ontwikkelen. En op het gebruik van kleur dat aanstaande is. Kenmerkend voor het oeuvre van Rajlich is dat hij in series werkt. Ook dit icoonachtig drieluik is onderdeel van een serie, midden jaren tachtig zal hij meerdere meerluiken in wisselende kleuren samenstellen. Nebe-Peklo-Ráj, letterlijk vertaald als Hemel-Hel-Paradijs, verschijnt in veel exposities en publicaties ten tonele. Met zo’n passende titel, ontleend aan een Tsjechisch kinderspel, verkrijgt het drieluik meteen een zware symbolische lading. Opmerkelijk trouwens die titel toen, want tot 2003 gingen zijn schilderijen voor Untitled door. Om bepaalde schilderijen nader te kunnen duiden, begon hij dat jaar werken van titels te voorzien. En ofschoon Rajlich geen religieuze achtergrond heeft, koos hij voor zijn titels namen van goden, die hij volstrekt willekeurig uit een boek haalde. Zo heet een gewichtig, oranje schilderij dat deel uitmaakte van de expositie die ik met Tomas Rajlich in 2008 bij Heden mocht organiseren Elohim, Hebreeuws voor God. Met zes schilderijen en vier tekeningen – elk werk representeerde een periode – bood die een kernachtig overzicht van Rajlichs ontwikkeling. Vanzelfsprekend nam het drieluik Nebe-Peklo-Ráj toen een centrale plek in. In de bijbehorende publicatie van Heden is van ieder tentoongesteld werk een detail uitvergroot. Om goed zicht op zijn werkwijze te krijgen moet men zijn kunst niet alleen veel zien, maar bovenal van dichtbij. (meer…)