De aankondiging van Bob Lens’ overlijden op Facebook en Instagram, enkele dagen nadat hij geruisloos en zo maar ineens weg was, past in de geest van Fluxus. De mededeling dat “Alle wekkers wereldwijd in concert zijn” begeleid door drie getekende wekkertjes voert terug naar happenings en events waar Bob Lens met name in de turbulente jaren zestig aan deelnam en die vaak naar zijn idee ontstonden. Zoals in 1964 tijdens het Flux Festival in Scheveningen, bij de uitvoering van zijn ‘concert’ met veertig wekkers: ‘40.13.11.64.21.30. hrs’, waar tijdens een muziekuitvoering op verschillende momenten veertig wekkers uitbundig begonnen te rinkelen. De titel van het werk verwijst naar het aantal wekkers, de datum en het aanvangsuur van de performance. Fluxus zorgde in die bewogen jaren samen met NUL en de conceptuelen voor de nodige artistieke vernieuwing.
Naïeve schilders zien ons land: wie had dat boek niet ergens liggen, aan het eind van de vorige eeuw? Het verscheen in september 1978 in de populaire serie Boek van de Maand, waarmee Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek (CPBN) het Nederlandse boek promootte. Naïeve schilderingen waren in die periode ‘in’. Mijn exemplaar is bij een of andere opruiming al lang geleden uit de boekenkast verdwenen, maar dit jaar heb ik het weer aangeschaft. Aanleiding waren visitaties aan de collectie Sundaywonders van kunstenaar, publicist en verzamelaar Mark Peeters (1955). Op onregelmatige tijden maakt hij presentaties met werk van amateur-schilders, zogeheten ongeschoolde zondagsschilders. Zelfleerders noemt hij ze. Die presentaties hebben me ertoe aangezet me (opnieuw) te verdiepen in de kunst die buiten het officiële kunstcircuit valt: niet alleen naïeve, ook zogenoemde outsider art. Peeters tracht al jaren, overigens met weinig succes, belangstelling te wekken voor dit werk waarvoor naar zijn zeggen niemand interesse kan opbrengen. Inmiddels heeft hij een omvangrijke verzameling opgebouwd, met vele schilderijen en tekeningen die niet zouden misstaan in een kunstmuseum.
Niet geïdentificeerd, 1960 (SW)Niet geïdentificeerd (SW)(meer…)
La rêve d’icare, 105 x 205 cm, 1992. Het doek maakt deel uit van een serie geïnspireerd door mythologie en religie.
Dit schilderij, La rêve d’icar (De droom van Icarus, uit 1992 of daaromtrent) van de Marokkaanse beeldend kunstenaar Mohamed Abouelouakar (1946), is momenteel prominent te zien in de tentoonstelling Het andere verhaal,kunst uit het Marokkaans modernisme in het Cobra Museum. Abouelouakar is een kunstenaar met een groot inzicht met wiens werk ik mij verwant voel. In Marokko lijkt hij nog steeds toonaangevend en is hij niet alleen bekend vanwege zijn schilderwerken maar ook om zijn foto’s, film en ruimtelijke beelden. In Europa is hij als niet-Westerse kunstenaar echter nauwelijks zichtbaar, ondanks enige uitstapjes in het verleden naar Parijs en Moskou.
Gewoonlijk ben je geneigd een kunstwerk sec te bekijken, zeg maar compositie, kleurgebruik en dergelijke, de intrinsieke ‘schoonheid’ zien en bovenal wat je al of niet in het werk aantrekt: wat wordt er uitgedrukt? Om vervolgens je mening te vormen. Maakt die je verder nieuwsgierig naar het persoonlijke verhaal van de maker, zijn leven, de ontwikkeling van het werk en zijn artistieke oeuvre? Mij wel, ik leg graag interesse aan de dag voor degene die achter het werk zit, biografieën zijn vaak aan mij besteed.
Al geruime tijd kruis ik het pad van de kunstenaar Chris de Bueger (1948), wiens werk en kunstenaarschap ik altijd met interesse volg en te meer nu ik een biografische tekst van hem onder ogen krijg. Chris de Bueger heeft zijn artistieke sporen ruimschoots verdiend, maar loopt er in al zijn bescheidenheid niet mee te koop. In de vergetelheid raakt hij niet, want hij laat artistiek gezien genoeg van zich horen, al is het niet in brede kring. Een alom gewaardeerde kunstenaar in zijn vakgebied, wiens kunst intrigeert. Iedere keer als ik zijn schilderijen en tekeningen bekijk, stelt het mijn waarneming op de proef. Zijn geschilderde wereld is niet direct herkenbaar, naar enig houvast moet je speuren. Licht en kleur zijn belangrijke motieven in zijn werk, gevoelig als hij is voor het daglicht dat zijn atelier vult. Licht krijgt de ruimte, en hij verankert dat stevig in zijn composities. Dikwijls een wonder van licht, wel in een schemergebied tussen herkenbaarheid en vervreemding. Observaties, herinneringen, invallen, belevenissen of hetgeen toevallig op zijn weg komt legt hij vast in ogenschijnlijk abstracte composities met subtiel kleurgebruik. De laatste jaren zijn dat veelal witte, grijze ruimten in een coloristisch tegenspel van uitgesproken gelen, okers, blauwen, met hier en daar wat roze. Zwarte vlakken kunnen zich dominant openbaren, blauwe en zwarte snippers waaieren over het doek. Daarin figureren silhouetten, staande, liggende of zittende menselijke figuren, maar wie of wat ze representeren blijft mistig. Reflecteert daar de zon op het water? Ontwaar ik werkende mensen in het veld? Door dat openstaande venster zal wel licht naar binnen vloeien. De Buegers verbeelding kan mijn ideeën over plaats en tijd op losse schroeven zetten, en niet alleen de mijne, vermoed ik. De titels die hij aan de begeleidende ‘schriften’ van zijn tentoonstellingen meegeeft doen vermoeden dat zijn werk geen vaste betekenis heeft. Wat te denken van ‘Vloedbos & Dwaalgasten’, ‘Distelpluis’ of ‘Stroef om de mond’? Zijn werk is duidelijk geen rode loper voor kunsthistorici, zoals De Bueger zelf opmerkte.
Pieter Kooistra, zelfportret (28×23 cm) 1942Pieter Kooistra, schilderij met kleurschijf (evoluon) en bronzen sculptuurPieter Kooistra in documentaire ‘Denk het onmogelijke’, 2021Op het bronzen beeldje staat de tekst “Ieder mens draagt het kruis van de ander in zichzelf”. Het beeld is aan de ene kant man en aan de andere kant vrouw. 1996.
Pieter Kooistra (1922-1998). Wie? Een vergeten, van oorsprong Friese beeldend kunstenaar en filosoof, wiens kunstenaarschap ik hier aan de vergetelheid wil onttrekken. De aanleiding is een bezoek aan het Veerhuis in Varik aan de Waal, Kooistra’s uitvalsbasis vanaf 1974 tot zijn overlijden. Het Veerhuis is na zijn dood verworven door de Stichting UNO-Foundation dankzij de inspanningen van de idealistische ondernemer Henry Mentink. Van hieruit zet Mentink Kooistra’s visie op een nieuw wereldbeeld voort, daarnaast is hij beschermheer van zijn nalatenschap.