Ter gelegenheid van mijn afscheid als directeur bij Heden kreeg ik in 2009 het ‘Liber Amicorum voor Michiel’ cadeau, ruim zestig kunstwerken van beeldende kunstenaars, met wie ik op een of andere wijze samenwerkte. De werken zitten ‘verpakt’ in een zwarte doos en waren daarmee niet zichtbaar voor het publiek. Hieronder is het laatste deel van het Liber Amicorum te zien, in alfabetische volgorde op naam van de kunstenaar. Klik ze aan en er verschijnt enige informatie over de maker. De eerste drie afleveringen zijn te vinden in het archief van november 2012, mei 2013 en oktober 2013.
Stefanie Scholte (1968), Autolampen om de hoek. Munt uit in potloodtekeningen en grafisch werk. Voornamelijk portretten, zwart-wit. Sinds 2012 werkt ze aan het boek M.P., portretten afgewisseld met dieren of voorwerpen uit de huiselijke sfeer.
Elli Slegten (1939), Zonder titel. Schildert patronen, vormen en kleuren van hetgeen haar opvalt in de groei, bloei en het verval in haar tuin. Maar ook processen in de natuur, bijvoorbeeld op Sicilië, in de Algarve of Bretagne. In haar werk is opvallend veel aandacht voor de (abstracte) verhoudingen tussen materialiteit en lichtinval.
Tanja Smit (1961), Zonder titel. Veelzijdig kunstenaar. Maakt schilderijen, inkttekeningen, aquarellen, foto- en tekstwerken, sinds kort ook werk met een muzikale inslag. Veel beelden in haar werk zijn geïnspireerd op de Catalaanse omgeving, de geest van Goya dwaalt er vaak in rond.
Willem Speekenbrink (1953), Zonder titel. Beeldhouwer, installatie- en omgevingskunstenaar. Maakte voorheen vooral monumentale beelden vanuit een architectonisch concept. De laatste jaren legt hij zich meer toe op kleiner en fragieler werk, die aan monumentaliteit niet inboeten.
Aline Thomassen (1964), Invitation au voyage. Een virtuoos schilder en tekenaar, die de wereld van Marokkaanse vrouwen verbeeldt en die met haar eigen gevoelens en ervaringen vervlecht. Haar werk kan idyllisch aandoen, vaker is het rauw, mysterieus en ongemakkelijk, maar van grote schoonheid.
Ilse Versluis (1968), Schoonzwemmen rodelaarsjes visserij. Gespecialiseerd in het maken van grote linosneden. Werkte met andere kunstenaars, o.a. met Stefanie Scholte en Ingrid Mol aan de opvallende bundel, De Villa, waarin in verschillende stijlen vijf individuele verhalen over dit thema worden opgenomen.
Nies Vooijs (1952), Zonder titel. Altijd uit op onderzoek naar de grens van figuratie en abstractie. Zowel op haar grote als kleine schilderijen blinken de onderwerpen uit vanwege een ongewone en grote intensiteit. Meestal geschilderd in een palet van grijs, zwart, vuilgeel en –blauw.
Auke de Vries (1937), 20/03/2009. Een van de belangrijkste beeldhouwers in Europa, en ook daarbuiten vermaard. Bouwt behuizingen voor de fantasie in de vorm van nesten, kijkdozen, schepen e.d. Zijn beelden zijn licht, fragiel maar ook halsbrekend en vaak van een poëtische schoonheid.
Jean van Wijk (1953), Le Troublanc. Ontrafelt en deconstrueert. Uit de ontstane chaos ontwerpt en organiseert hij het nieuwe kunstwerk, met verwijzing naar de geometrische abstracte traditie en het minimalisme.
Siebrand Weitenberg (1960), Zonder titel. Schildert in een romantische traditie, kleurrijk en expressief. Werk roept associaties op met het gevoel te willen ontsnappen aan de harde werkelijkheid en te vluchten in een fantasievolle, geïdealiseerde wereld. Hij werkt aan de hand van thema’s.
Marijke de Wit (1943) Van Artotheek tot Heden. Schildert levendige doeken, altijd met een lichte toets en helder van kleur. De directe omgeving van haar huis of het landschap op vakantie is het centrale onderwerp in haar werk. Mijn favoriete schilderij van haar is ‘La Palma’.
Jan Wychers (1942), Zonder titel. Maakt als verzamelaar met visie zijn keuzes en legt daarin belangrijke accenten. Zijn drijfveer? Leven te midden van kunst.