01-sokkelbeeld 32
Mansportret, brons, 2002. Collectie Stroom Den Haag (l)
Modellen voor het sokkelplan, opgesteld in het Haagse stadhuis, september 2014 (r)

Aan Mansportret, een markant, robuust en erotisch geladen naaktbeeld met een disproportioneel groot hoofd, ga je niet zomaar voorbij. Onlangs stond het nog pontificaal op de stoep voor het Haagse stadhuis. Beeldend kunstenaar Gert Germeraad (1959) vervaardigde het voor het sokkelplan, dat Peter Struycken in opdracht van Stroom ontwierp voor de herinrichting van de Haagse binnenstad. Germeraads  Mansportret bevindt zich in deze beeldengalerij in goed gezelschap van sculpturen van toonaangevende kunstenaars als Karel Appel, Rob Birza, Tom Claassen, David Bade, Sigurdur Gudmundsson, Carel Visser en Auke de Vries. Met telkens vijfentwintig meter tussenruimte, in een strakke maatvoering en in een steeds wisselende samenstelling, verrijken ze het winkel- en voetgangersgebied van Spui, Kalvermarkt en Grote Marktstraat. Of de inmiddels veertig sculpturen zich met elkaar staande kunnen houden in de jungle van de openbare ruimte en de hectiek van consumentisme, valt nog te bezien.

03-fayoumportret-01 04-Lips-Karel-01 05-Durer-AdriaanAdriaanbrons
Fayoumportret, keramiek, hoogte 30 cm, 1996. Aankoop door AVRO’s Kunstblik (l)
Karel, keramiek, hoogte 65 cm, 1996. Portret gebaseerd op tekening van J.H.Lips (m)
Adriaen, brons, hoogte 60 cm,1995. Portret gebaseerd op tekening van Dürer. Collectie Heden Den Haag (r)

Gert Germeraad vervaardigt koppen, hij boetseert ze in klei. Geen lieve kinderhoofden, maar klassieke mannen- en vrouwenhoofden, niet herkenbaar als afbeeldingen van bekende personen. Daar is het hem ook niet om te doen. Integendeel, Germeraad onderzoekt en werkt aan portret-, karakter- en figuurstudies.  Feitelijk interpreteert hij het werk van anderen. Simpel gezegd vertaalt hij bestaande tweedimensionale foto’s, plaatjes of tekeningen uit het verleden in ruimtelijke, levensechte beelden. Aanvankelijk deed hij dat bijvoorbeeld met afbeeldingen van Egyptische gezichten, uit het begin van onze jaartelling. Deze zogeheten Fayumportretten zijn afbeeldingen van overledenen die met de mummies in de graftombes werden geplaatst. Maar Germeraad gebruikte ook illustraties van Albrecht Dürer (1471-1528) en de Zwitserse kunstenaar Johann Heinrich Lips (1758-1817). Dürers interesse ging uit naar menselijke proporties, waarvan hij de nodige studies maakte. Lips werkte in opdracht van de Zwitserse psycholoog Lavater, auteur van Physiognomische Fragmente zur Beförderung der Menschenkenntnis und Menschenliebe (1775), een beroemd geworden boek over fysiognomie. Daarin wordt het gezicht als spiegel van iemands aard en karakter bestudeerd, in hoeverre uiterlijke kenmerken iets over het innerlijk van mensen kunnen zeggen. Weliswaar is deze vorm van gelaatskunde een ouderwetse, quasiwetenschappelijke stroming, hij boeit Germeraad tot op het bot en vormt nog steeds een belangrijke inspiratiebron voor zijn werk. ‘We weten dat het onzin is, maar intuïtief blijft de mens de uit de fysiognomie voortgekomen vooroordelen hanteren’, betoogde de kunstenaar er in een interview over. ‘We willen een ander kunnen inschatten. Is iemand dommer of slimmer dan ik? Dan let je toch op uiterlijkheden. Ik zit wel eens met vrienden in de kroeg een spelletje te doen. Beroepen raden van de aanwezigen. Dat lukt meestal niet aan de hand van de vorm van iemands schedel. Je kan veel meer afleiden van iemands kleding of kapsel, dan van de grootte van zijn neus.’ Door de jaren heen is onderzoek gedaan naar de aard en bedoelingen van mensen en zijn theorieën daarover gekoppeld aan gelaatsuitdrukkingen en uiterlijke verschijningsvormen. Uiterlijke kenmerken blijken van invloed te zijn op de wijze waarop een persoon wordt waargenomen. Persoonlijkheidskenmerken als kleding, haardracht of het dragen van een bril bijvoorbeeld  beïnvloeden de beoordeling van mensen tijdens een sollicitatiegesprek, om maar iets te noemen.

15-Poolse-arbeider-01 16-Poolse-arbeider-02
De Poolse landarbeider Katharina Dobocz, keramiek en pigment, 43 x 38 x 24 cm, levensgroot, 2008 (l)
De Poolse landarbeider Felix Oginsky, wegens verdenking van werkweigering door de Gestapo op 27-6-1940 op zijn werkplek gearresteerd, keramiek en pigment, 45 x 45 x 30 cm, levensgroot, 2008 (r)
Uit de serie: Nicht mehr anonym.

De vraag of Germeraad in staat is karakters te verbeelden lijkt me moeilijk te beantwoorden, dat hij vitale beelden wil maken is evident. Zijn sculpturen gaan over doorsnee-mensen, die je overal kunt tegenkomen, maar op grond van hun afkomst – die al of niet aan hun uiterlijk is af te lezen – gediscrimineerd worden. Een pregnant voorbeeld is de serie sculpturen over Poolse arbeidsmigranten, die in de oorlog in Wenen door de Gestapo zijn opgepakt. Ze werden door de Duitsers vooral lui gevonden!

Gefascineerd door de geschiedenis van de kunst, verdiepte Germeraad zich in het werk van grote voorgangers, zich iedere keer afvragend waarom hij die bewondert. Wat hebben juist zij gezien om tot een bepaalde afbeelding te komen? Zo onderwierp hij bijvoorbeeld de zelfportretten van de Haagse kunstenaar Philip Akkerman (1957) aan een grondig onderzoek. Akkerman neemt in zijn schilderijen en tekeningen al meer dan dertig jaar zijn eigen portret als uitgangspunt. In een vast stramien schildert hij iedere dag een zelfportret, meestal op een paneeltje van hetzelfde formaat. Inmiddels heeft hij al 3600 zelfportretten op zijn naam staan. Germeraad verdiepte zich ook in het werk van Egon Schiele (1890-1918),  hij maakte portret- en figuurstudies naar aanleiding van het werk van deze Weense kunstenaar uit het fin de siècle.

Egon Schiele, exponent van het Oostenrijkse expressionisme, verbeeldde, naast zelfportretten, veelal eenzame, gekwelde vrouwelijke naakten. Schaamteloze seksualiteit, in zijn tijd opzienbarend, spat van de tekeningen af. Vooral de heftigheid en bezetenheid van Schieles emoties en expressie, hielden Germeraad bezig. (Liggende) naakten van Schiele maakte hij op zeer persoonlijke wijze tastbaar, door ze als sculpturen rechtop neer te zetten. Deze serie beelden kwam tot stand in een periode dat de beeldhouwer met zijn seksuele identiteit worstelde. Ook in het bronzen sokkelbeeld Mansportret uit 2002 valt de invloed van Schiele te bespeuren, het iele, naakte jongensachtige lichaam met zijn smalle schouders, zoals de Wener zijn eigen magere mannenlijf placht te tekenen. Maar Germeraad heeft van Mansportret geen letterlijke vertaling van een diepgevoelde en passievolle tekening van Schiele gemaakt, eerder een portret van een introverte, kwetsbare man, overmand door verlangens en emoties. ‘Deze man houdt zichzelf vast terwijl hij in de wereld staat en nadenkt’, zegt hij erover.

p.akkerman 06-Philip-A 07-schiele02
Philip Akkerman, portret (l)
Studie naar een portret van Philip Akkerman, keramiek, ingekleurde klei, hoogte 45 cm, 2001 (m)
Studie naar een portret van Egon Schiele, keramiek, hoogte 62 cm, 2001 (r)

Portretten uit series over fysiognomie en de vier temperamenten (flegmatisch, sanguinisch, melancholisch en cholerisch) blies Germeraad op tot een hoogte van circa 70 cm. Groter dan normaal sorteerde dat een grotesk effect, waardoor die portretten ook levensechter werden. Wie die koppen in werkelijkheid aanschouwd heeft, zal ze als reuzenhoofden hebben ervaren. Geplaatst op sokkels kunnen ze een expositieruimte volledig domineren. Voor Germeraad is de schaal een doelbewuste keuze om het publiek zijn portretten op de juiste wijze te laten ervaren. Fundamenteel echter gaat het hem erom een nieuwe werkelijkheid op te roepen, zoals hij bijvoorbeeld deed met het herscheppen van de naakten en portretten van Schiele en Akkerman. Het geeft duiding aan de wijze waarop Gert Germeraad zich in zijn beelden verhoudt tot door hem bewonderde kunstenaars; het gaat tegelijkertijd om referentie en uitgangspunt. Bij Heden toonde Germeraad in 2006 de serie Portret van een man, negen portretten die, los van de afkomst van mensen, vrij universele gelaatsuitdrukkingen als woede, walging, angst, en verdriet uitdrukken. Om de intimiteit van deze koppen te accentueren, boetseerde de kunstenaar hen juist kleiner dan levensgroot, een formaat van ongeveer twee derde van ware grootte. Daarmee nam hij tegelijk afstand van enige preoccupatie met verhouding en maatvoering, en concentreerde hij zich meer op ‘echte’ mensen.

09-portret_van_een_man-01 10-Artoteekexpo20
Portret van een Man, keramiek en pigment, hoogte 27 cm, 2004 – 2006 (l)
De vier temperamenten, keramiek en pigment, hoogte 75 cm, 2006 (r)
Beiden in tentoonstelling Heden, 2006

In een van zijn belangrijkste werken, de serie De Tegenstander, nam Germeraad het levensverhaal van Marinus van der Lubbe (1909-1934) als uitgangspunt. Voor het eerst combineerde hij daarin sculpturen met actuele thema’s. De Nederlandse communist Van der Lubbe wilde de arbeiders verenigen en waarschuwde voor het naderend gevaar van de nazi’s. In 1933 beschuldigde men hem ervan de brand van de Rijksdag in Berlijn te hebben gesticht. Waarschijnlijker is dat de nazi’s het gebouw zelf in de as legden, een mooi lontje voor Hitler om zijn partij verder aan de macht te helpen. Zondebok Van der Lubbe werd ter dood veroordeeld en begin 1934 in Leipzig onthoofd. Germeraad boetseerde hem met een wat bol, niet echt verfijnd hoofd en een forse kaak, lichtelijk gebogen, waardoor hij strijdbaar overkomt. Zijn strakke ogen staren afwezig weg, maar je kunt hem recht in het gezicht kijken. De kunstenaar ving Van der Lubbe als dader én als slachtoffer. Om dat motief te versterken, combineerde hij de sculpturen van Van der Lubbe met beelden van deze tijd, die refereren aan Srebrenica, de oorlog in Afghanistan en de beruchte Abu Ghraib-gevangenis. In deze Prisoners of war manipuleert en ensceneert Germeraad zijn beelden op zo’n fysieke wijze, dat ze aan duidelijkheid niets te wensen overlaten: met bloederige wonden, doorzeefd door kogels, verminkt met bijlen of messen, ja zelfs onthoofd. Ook vandaag de dag actueel, de onthoofding van de Amerikaanse journalist James Foley in gedachten. Terrorist of held, verenigd door het noodlot, het is maar vanuit welk perspectief je deze beelden wilt zien. Ze verbeelden mensen die vechten voor hun idealen, maar zijn ze schuldig of onschuldig? Het antwoord op die vraag vind je niet in de beelden van Germeraad; hij neemt er geen standpunt over in, bekijkt alles op afstand en lijkt zich verre te houden van de emotionele betekenis van zijn koppen. Waarschijnlijk ziet hij zijn rol meer als buitenstaander. Gevoelens van sympathie of afkeer tijdens het maken, zegt hij niet te hebben. Over zijn eigen karakter liet hij zich eens ontvallen dat hij zich in een groep altijd de rol van een toeschouwer op afstand toebedeelt. Vanuit een soort angst. ‘Alles waar je bang voor bent blaas je op en krijgt grote proporties, misschien wel een manier om afstand te overbruggen’. Op jonge leeftijd maakte Germeraad een psychotische periode door. De laatste jaren tracht hij te achterhalen in hoeverre die periode van invloed is geweest op zijn vorming als kunstenaar. Door het artistieke proces te beschrijven, hoopt hij diepere gronden in zijn werk te ontdekken. Bijvoorbeeld over de relatie tussen zijn figuratieve beeldhouwkunst en zijn abstracte tekeningen, een belangrijk thema in een recente expositie. Het ontrafelen van het artistieke proces beschouwt Germeraad als een geïntegreerd onderdeel van zijn kunstenaarschap.

11-marinus-02 12-marinus-01
Portretten van Marinus van der Lubbe, keramiek en pigment, hoogte 125 cm (l). Collectie Museum de Lakenhal, Leiden.
Hoogte 55 cm, 2007 (r)

13-Bosnie-01 14-2007030-002
POW, keramiek en pigment, hoogte 70 cm, 2007 (l)
Zittende gevangene met zak, keramiek en pigment, 21 x 30 x 16 cm, 2007. Particuliere collectie Groningen (r)
Beiden uit de serie: Prisoners of War.

Geruime tijd woonde en werkte Gert Germeraad in Den Haag. Hier volgde hij zijn opleiding aan de vroeger zo spraakmakende Vrije Academie, die hij vervolgens aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam afrondde. De residentie verruilde hij een aantal jaar geleden voor een landelijk dorp in Zweden, gelegen in het schone en golvende landschap van de Zuidelijke provincie Skåne, de Oostzee op enkele kilometers afstand. Naast de villa waar hij woont ligt zijn ruime atelier. Voor een beeldhouwer oogt het opvallend schoon. De grote werktafel ligt bezaaid met tekenmaterialen, waaiers pastelkrijten, boeken en mallen; hij boetseert er aan een miniatuur vrouwfiguur van vierhonderdjaar vóór Christus, een opdracht voor het Trelleborgs museum. In de hoek staan kleine, abstracte tekeningen op de vloer uitgestald. Een stellage met portretten van klei beheerst de naastgelegen werkruimte. Dat Germeraad zijn heil in Zweden zocht gebeurde niet op artistieke gronden. Zijn partner is de Zweedse kunstenaar Jennifer Forsberg, die hij in 2002 op het Keramisch Werkcentrum in Den Bosch ontmoette. Niettemin lijken ruimte, formaat en het kunstklimaat in Zweden hem goed te bevallen.

29 30 33
Gert Germeraad in atelier te Brösarp, september 2014 (l)
Koppen in atelier (m)
Tekeningen in atelier (r)

In 2010 kwam Germeraad het fotoarchief van het Zweedse Staatsinstituut voor Rassenbiologie op het spoor. Onder het mom van wetenschap hield deze organisatie zich tussen 1921 en 1958 bezig met rassenonderzoek, naar het ideale Zweedse ras van stoer en fors, blonde haren en blauwe ogen, wel te verstaan. Daartoe reisden medewerkers stad en land af om rassenkenmerken van duizenden Zweden vast te leggen, door middel van foto’s, metingen en aantekeningen over afkomst, familie, sociale status, lengte, maten van lichaamsdelen, kleur ogen, huids- en haarkleur, schedelvorm et cetera. De resultaten van dit veldonderzoek hadden een actieve bevolkingspolitiek tot gevolg. Het leidde onder andere tot gedwongen sterilisatie van maar liefst 63.000 voornamelijk vrouwelijke Samen, homoseksuelen, zwervers en Roma’s. Sinds kort is het archief openbaar. Gert Germeraad selecteerde er een aantal foto’s van personen die hem op een of andere manier aanspraken. Mogelijk deden ze hem herinneren aan een bekende, of iemand die hij ooit ontmoette. De foto’s vormden het uitgangspunt voor een aantal individuele portretten, waarmee hij deze geknechte personen uit de obscuriteit van een verdrongen politiek haalde. Germeraad toverde ze uit de vergetelheid en gaf ze hun verloren identiteit terug: een daad van reïncarnatie. Om hen als ‘echte’ mensen te laten ervaren, beeldde de kunstenaar hen één op één in klei af. In de recent vervaardigde serie portretten van naar Auschwitz gedeporteerde Frans-Joodse kinderen, is hetzelfde principe zichtbaar. In deze werken stelt Germeraad de relatie tussen beeldhouwen en fotografie heel nadrukkelijk aan de orde.

17-rasbiologi-01 18-Kristianstad_radhus-01
Anonieme persoon, keramiek en pigment, 52 x 49 x 31 cm, levensgroot, 2010. Uit de serie over rassenbiologie (l)
Anonieme persoon, keramiek en pigment, 62 x 46 x 28 cm, levensgroot, 2010. Uit de serie over rassenbiologie. Permanente opstelling in het stadhuis van Kristianstad, 2010. Collectie gemeente Kristianstad (r)

19-rasbiologi-02 21-Anny-Yolande-4
Anonieme persoon, keramiek en pigment, hoogte 65 cm, levensgroot, 2010. Uit de serie over rassenbiologie (l)
Anny-Yolande Horowitz, op negenjarige leeftijd met haar moeder en zus van zeven jaar vanuit kamp Lalande in 1942 naar Duitsland gedeporteerd, keramiek en pigment, 47 x 41 x 28 cm, 2011. Uit de serie: Franse kinderen van de Holocaust. Particuliere collectie Bielefeld, Duitsland (r)

Tot nu toe werkt Gert Germeraad in wit-bakkende klei, de beelden beschildert hij na het stoken met gouache. Momenteel onderzoekt hij een lichtere manier om zijn sculpturen te maken: klassiek papier-maché op gaas, als ondergrond voor een deeg van houtpoeder en lijm, die hij vervolgens met sneldrogend gips wil vermengen. Daarnaast legt hij zich verder toe op tekenen, waarin hij terugkeert naar abstracte vormen. Aanvankelijk maakte hij grote zwart-witte houtskooltekeningen, die aan wolkenpartijen doen denken, tegenwoordig maakt hij vooral strenge, geometrische pasteltekeningen van een kleiner formaat.

In zijn portretten hanteert Germeraad geen eenduidige stijl. Stijlen kent hij toe aan bepaalde beelden: sociaal-realistisch, rauw, expressief, ingetogen, hier en daar geïdealiseerd. Het gaat hem er niet om een politiek statement te maken, eerder zoekt hij naar een neutrale benadering. ‘Wat ik wil laten zien, is dat mijn onderwerpen heel gewone mensen zijn. Daarom wil ik ze zo levendig mogelijk maken. De twist zit hem in de titels die erbij horen […]. Door de titel word je op een ander spoor gezet. Het maakt je bewust van het vooroordeel’, zo liet hij in een interview optekenen.

28-_DSF5826 27-T2014-012
20140717, tekening, soft pastel en houtskool op papier, 46 x 45 cm, 2014 (l)
Zonder titel, tekening, houtskool op papier, 22,5 x 15 cm, 2014 (r)

23-T2012-1 24-T2014-01b
Tekening uit de serie Naïeve en sentimentele tekeningen, houtskool op papier, 230 x 144,5 cm, 2012 (l)
Zonder titel, tekening, houtskool en soft-pastel op papier, 22,5 x 15 cm, 2014 (r)

De recente sculpturen zijn nog steeds portretten, die hij niet meer zo specifiek benoemt. Eigenlijk zijn ze enigszins ontdaan van het realisme, en hebben ze meer de beschadigde mens in al zijn kwetsbaarheid als onderwerp. Ze kunnen je bij de strot grijpen, de anonieme, afstotende, zwaar verminkte slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog, wier onderkaken zijn verdwenen of wier ogen uit hun kassen gehaald zijn. De link met de geschiedenis fascineert mij zeer. Veel van de uitgebeelde personen staan symbool voor onschuld en kwetsbaarheid. Germeraad haalt ze uit de anonimiteit en dicht ze na het hen aangedane onrecht een nieuwe identiteit toe.

De portretten van Gert Germeraad kun je met bewondering aanschouwen. Hij mag dan wel figuratieve beelden maken, zijn onderwerpen zijn abstract: ze gaan over relaties tussen mensen en roepen associaties op met angst, dood, verdriet, verlangen of erotiek. Ondanks zijn vrij neutrale benadering weet hij zulke thema’s pakkend in vele koppen te verbeelden. Tegelijk weet hij een stuk verwrongen, brute geschiedenis naar zich toe te trekken, zonder dat het werk aan actualiteit inboet.

22-War_against_War01 20-Konstfack-3
Karl Marzahn, ijzergieter, in 1918 gewond, keramiek en pigment, 34 x 28 x 24 cm, 2011 (r). Uit de serie War against War.
Presentatie Konstfack voor het examen Artistic Research Processes. Tekeningen, beelden en een tekst (l). De link naar deze tekst staat onderaan.

Geraadpleegde literatuur

Erik Quint, Bewustmaken van het vooroordeel, Haagsche Courant, 6 augustus 2003
De beeldengalerij van P. Struycken, Stroom Den Haag, 2005
Home Sweet Home, Gert Germeraad, Eljaröd, Sweden, 2011
Voorts had ik op 16 september 2014 een gesprek met de kunstenaar op zijn atelier in Brösarp

Voor de tekst die Gert Germeraad zelf over zijn werk schreef verwijs ik graag naar: http://www.researchcatalogue.net/view/25145/25146

4 reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *