De eerste bijdrage gaat over Donald Judd, wiens werk mij immer bezighoudt. Judd’s beelden dagen kinderen uit. Dat en mijn bezoek aan Donald Judd’s kunstnederzetting in de woestenij van Texas, brachten me tot dit verhaal.


Donald Judd, Untitled, in Kröller-Müller, 1980 © JW Weck

Onverzettelijk en onverwoestbaar: Donald Judd (1928-1994)

1956

In de jaren vijftig mocht ik dikwijls logeren bij mijn peettante in Arnhem. Steevast troonde zij me mee naar tentoonstellingen in Park Sonsbeek of het Kröller-Müller Museum. Zo raakte ik op jonge leeftijd al verknocht aan Kröller-Müller. Bart van der Leck was er mijn favoriete kunstenaar; een afbeelding van zijn Muzikanten heeft jarenlang mijn kamertje in Breda gesierd. Niet toevallig dat ik later met mijn kinderen meer dan eens op de natuurcamping van het Park de Hoge Veluwe bivakkeerde. Het bleek een perfecte uitvalsbasis voor een bezoek aan Kröller-Müller. Het museum bezit een aanzienlijke en belangrijke verzameling Minimal Art, een kunststroming die in de jaren ’60 in de Verenigde Staten ontstaat uit verzet tegen de dan in zwang zijnde abstract-expressionistische (beeldhouw)kunst. De minimal art kunstenaars modelleren het materiaal niet (meer), maar maken overzichtelijke composities. Bij herhaling gebruiken ze sobere, strenge geometrische vormen, een balk of kubus bijvoorbeeld, waarmee ze indrukwekkende volumes konden bouwen. Niet langer staat het beeld op de sokkel. Integendeel, het is gereduceerd tot een puur materieel object, zonder enige andere betekenis dan die uit de waarneming is af te leiden. Vaak gaat het een relatie aan met de architectuur. Carl André, Dan Flavin, Robert Morris, Sol LeWitt en Donald Judd zijn belangrijke vertegenwoordigers van de Minimal Art.


Donald Judd, 1973 © Moderna Museet, Stockholm

1980

Met mijn kinderen zag ik in 1980 in Kröller-Müller een uitzonderlijk groot beeld van Donald Judd: Untitled. Het werk stamt uit 1977 en bestaat uit 6 multiplex dozen, ieder 259 x 259 x 259 cm, met verschuivende diagonale schotten. Met de as in het centrum lijken ze op draaideuren, die op een kier staan. Als plattegrond zouden de drie verticale platen van iedere kubus de letters N of Z kunnen vormen. Op één lijn en in monotone opstelling stonden ze in de achterste zaal van de nieuwe vleugel. Met het oog op grote ruimtegevoelige beelden was deze zaal recent door architect Wim Quist ontworpen. Bij binnenkomst maakte Donald Judd je al in één oogopslag duidelijk dat hij ruimte tot een van de voornaamste aspecten van zijn kunst ontwikkeld had. Een dergelijke anti- hiërarchisch kunstwerk, zoals Donald Judd zelf Minimal Art omschreef, daagt kinderen uit. En dus stelden zij zich tegendraads op door de ruimte en Judd’s sculptuur rennend te verkennen. Naarmate hun positie zich wijzigde zagen ze steeds weer andere gedeelten van de dozen, echter zonder het geheel te kunnen overzien. Oneerbiedig en wellicht verboden, maar hun geren langs en door het collectief dozen, voegde iets toe aan de eigen waarneming. Je werd je zeer bewust van volume, strengheid en orde en van steeds wisselende ruimtelijke illusies. Behalve de volumineuze stalen wanden van Richard Serra in Rotterdam en Bilbao heb ik binnenshuis verder nooit een dergelijk onverzettelijk en bestendig beeld als dit van Judd gezien. Het verkeerde in goed en logisch gezelschap van een serie van vijf minimalistische schilderijen van Elsworth Kelly. Ieder schilderij was samengesteld uit twee tegenover elkaar geplaatste zelfstandige, monochrome, vierkante doeken, die steeds een confrontatie van twee kleuren vormden.


Donald Judd / Elsworth Kelly, Kröller-Müller, 1980
© mm

Donald Judd was in 1980 al een gevierd kunstenaar, niet alleen vanwege zijn beelden, maar zeker ook door zijn geschriften en ander drie-dimensioneel werk: meubels en architectuur. In Nederland was zijn werk toen al in menig prestigieus museum te zien geweest. Belangrijk waren een overzichtstentoonstelling in het Van Abbemuseum en niet te vergeten de tentoonstelling Minimal Art in het Haags Gemeentemuseum in 1968 met tevens werk van de coryfeeën Carl Andre, Dan Flavin, Sol LeWitt en Robert Smithson. Met deze tentoonstelling haalde conservator Enno Develing de Minimal Art naar Nederland.

1993

Over ruimte in de kunstwerken van Donald Judd gesproken: breng eens een bezoek aan de Chinati Foundation in het plaatsje Marfa, in het Westen van Texas. In dit lege, kale en onherbergzame landschap ligt Judd’s levenswerk, het Mekka voor liefhebbers van zijn kunst. De tocht naar Marfa ondernam ik in een vakantie in 1993.


Chinati bij Marfa met de Arena © Chinati Foundation

Vanuit Phoenix, Arizona berijden we in oktober weg nummer 10 naar El Paso aan de Mexicaanse grens. Om de zon in dit eindeloze landschap te zien opkomen gingen we al om drie uur ’s nachts op weg. We vervolgen route 10 nog zo’n kleine 200 km, om daarna de afslag 54/90 naar Marfa te nemen. Bij het ochtendgloren wordt het landschap van steile rotsen en grassige vlaktes met de kilometer leger en kaler. Mij bekroop een gevoel alsof je op het eind van een platte wereld afstevende en er bij de Mexicaanse grens vanaf zou vallen. Na Valentine rijden we rond het middaguur Marfa binnen, nou ja binnen, de Highland Avenue op. Het stadje heeft namelijk niet meer dan 1400 inwoners en dankt zijn bestaan aan de aanleg van de Southern Pacific Railroad. Lang geleden was Marfa daardoor een slagader van ranches, zilvermijnen en smokkel aan en over de beroemde Rio Grande. Samen met een militair garnizoen voor de bewaking van de grens met Mexico zorgde dit in het begin van de 20ste eeuw voor grote welvaart in Marfa. Die is er nu al lang niet meer, hoewel je nog steeds midden in het dorp gedwongen bent voor de spoorovergang te wachten, als de dieseltrein er traag doorheen moet kruipen. Een smokkeldorp dus, vooral van dope, maar de laatste decennia meer gebruikt als decor voor de filmindustrie. Een van mijn favoriete films, Come back to the Five and Dime, Jimmy Dean, Jimmy Dean van Robert Altman met Cher, Karen Black en Sandy Dennis in de hoofdrollen is begin jaren tachtig in Marfa’s Woolworth opgenomen.

Donald Judd begon in 1971 bij Marfa aan zijn kunstnederzetting, eerst vanuit een klein huis als eerste basis en vervolgens op een even buiten Marfa gelegen terrein van een oud militair kamp, Fort D.A. Russel. Het heeft in de Tweede Wereldoorlog nog als kamp voor Duitse krijgsgevangenen dienst gedaan; een bordje met de tekst Zutritt für Unbefugte verboten hing nog boven de ingang van de voormalige hangar. De plattegrond van de voormalige legerbasis is al minimal op zich: 15 gebouwen, waaronder twee grote artillerie hallen in het verlengde van elkaar, de Arena, een voormalige vliegtuighangar met een adembenemende ruimtebeleving en een rij U-vormige woonbarakken, door smalle paden met elkaar verbonden. Een aantal was in 1993 al omgebouwd tot werk- en tentoonstellingsruimten, bibliotheek, ontvangst- en administratieve werkplekken en appartementen voor gasten en gastkunstenaars. Aan de structuur van het terrein en de daarop staande gebouwen veranderde Donald Judd in essentie niets.


Donald Judd, metalen sculpturen binnen © Chinati Foundation

Voor de renovatie van de gebouwen verrichtte hij minimale, architectonische ingrepen. In de twee artillerie hallen verving hij aan beide zijden de wanden door grote vierkante ramen, waardoor hij de grens tussen binnen en buiten nadrukkelijk accentueerde en meer volume kon creëren. Zo kunnen honderd even grote roestvrij stalen vloersculpturen van Judd in het scherpe Texaanse zonlicht staan te pronken. In andere gebouwen zijn permanente werken ondergebracht van Roni Horn, David Rabinowitch (in de Arena), Ilya Kabakov (de installatie School nr. 6, herinneringen aan een verlaten schoolgebouw uit de voormalige Sovjet Unie) en uiteraard van Judd zelf. Buiten, bij een oude gymnastiekhal is later in 1999 het monument To the last Horse, in de vorm van een hoefijzer, van Claes Oldenburg opgericht. Ook ligt er een cirkel van lava stenen van Richard Long. En verderop in dat weidse, droge, dorre landsschap ontwaar je de betonnen sculpturen van de meester zelf, een geheel van zeer eenvoudige, primaire vormen. Tijdloos en onverwoestbaar als piramides.


Donald Judd, betonnen sculpturen buiten, 1993 © Chinati Foundation / mm

Buiten het terrein van Chinati, in het stadje zelf, verwierf de Stichting ook enkele gebouwen, o.a. een oude loods voor wolopslag naast het spoor. Daarin vonden 30 beelden van John Chamberlain onderdak. We kregen de sleutel van dit Chamberlain museum mee en konden er lange tijd zonder suppoost in ronddwalen. Gastvrij waren de mensen bij Chinati: we mochten er twee nachten logeren in een van de gastenkamers, waarvan ramen, vloeren, muren en meubels ook door Judd waren ontworpen.’s Nachts waande ik me een kluizenaar in hogere sferen. Hoorde ik er wel thuis? Dichtbij huis, in Den Haag, kun je overigens zelf ervaren hoe een door Donald Judd ontworpen vloer voelt; hij ontwierp in 1991 de vloeren in het Paleisje aan het Lange Voorhout, dat later het Escher Museum zou huisvesten.

2004

De Chinati Foundation (vernoemd naar de Mount Chinati bij Judd’s ranch vijftig kilometer ten zuidwesten van Marfa) is een kathedraal onder de kunst. Alles wat door Judd in en bij deze kunstkolonie in die lege uithoek van Texas is aangeraakt, getuigt van schoonheid en helderheid. Een sterke vergelijking met Chinati drong zich bij me op toen we in 2004, fietsend langs de Zilverroute in Spanje, bij het plaatsje Oseira verzeild raakte. Midden in de lege eenzaamheid dook daar het Monesterio de Nuestra Santa Maria op. Het is een majestueus Cisterciënzer klooster, in romaans, gotische en renaissancestijl geconstrueerd, de torens gemodelleerd naar die van de kathedraal van Santiago de Compostela.  Het ligt in dorre, verlaten en eenzame afzondering tussen bergen, verstoken van enig werelds gebeuren.  Een sacraal monument. Het Spaanse zonlicht ketste er bovenop, waardoor het zich als iets van een hogere orde aan ons openbaarde. Een ongekende soberheid trof ons binnen. We mochten in een ruim bemeten, sobere en witte kloostercel overnachten, op voorwaarde dat we ’s avonds het lof en ’s ochtends de vroege mis zouden bijwonen en bij het afscheid een kleine bijdrage zouden genereren.


Logeercel Monesterio de Nuestra Santa Maria, Oseira, 2004

De keuze van Donald Judd voor die lege uithoek van Texas  was een ideologische. Het was zijn zoektocht naar een plek waar hij in opperste vrijheid zou kunnen werken. Hier kon Donald Judd zijn kunstwerken ook op geheel eigen wijze presenteren. Ver weg van de Amerikaanse staat en zijn bureaucratie, van de mondaine en hectische kunstwereld, die hij zo letterlijk de rug toekeerde. De verhouding tussen tijd en ruimte is een belangrijk uitgangspunt van de Minimal Art. Die mag zich niet tot de toeschouwer verhouden, maar moet in een eigen esthetische ruimte blijven, zogenaamd los van sociale en economische  werkelijkheden. Dan is zo’n uithoek in Texas een uitgelezen plek, waar Donald Judd zijn ideaal van de totale kunst kon verwezenlijken. Je moet er enige kilometers voor over hebben, maar dan heb je wel iets. Chinati is een wonderschoon publiek museum, een parel van het Amerikaanse Zuiden.

2011


Donald Judd, Untitled, 1982, Gemeentemuseum Den Haag © mm

In de tuin van het Haags Gemeentemuseum willen mijn twee kleinkinderen zo nu en dan verstoppertje met me spelen. Bij voorkeur doen we dat in en rond een van Judd’s stalen sculpturen. Zo verkennen we al rennend en zittend de ruimte die Donald Judd ons heeft geschonken. Deze oneerbiedigheid zal hij ons wel vergeven, per slot van rekening moet ook dat beeld ons de ruimte laten voelen. Het is een stoer beeld, in de vorm van een parallellogram, 224 cm x 224 cm met een diepte van 452 cm. Twee loodrecht staande stalen platen doorsnijden het. Het beleefde zijn première op de Documenta van 1982. Conservator Enno Develing haalde het daarna vanuit Kassel naar Den Haag. De definitieve aankoop kreeg eind 1983 zijn beslag via Judd’s bemiddelaar Dudley Del Balso. Voor de prijs van $ 96.000 mocht de gemeente zich eigenaar noemen van een buiten sculptuur, die zijn zeggingskracht ontleent aan de schakeling van vorm naar tussenruimte en vice versa. Die maakt niet alleen het beeld, maar ook het verstoppertje spelen tot een plezierige bezigheid, zeker voor de kinderen. Het heeft in de loop der jaren op meerdere plekken gestaan. Desondanks heeft het niets aan spanning en zeggingskracht ingeboet. Naar mijn  mening geldt dat voor het meeste werk van Judd. In die zin blijft zijn kunst een hoge mate van onverwoestbaarheid en onverzettelijkheid behouden.


Donald Judd, ontwerp voor Untitled, Documenta 1982

Literatuur

Teveel om op te noemen, en niet het minst de geschriften van Donald Judd zelf over kunst en architectuur. Een van zijn meest interessante  essays is ‘ Some aspects of color in general and red and black in particular’, een uitgave ter gelegenheid van de uitreiking van de Sikkens Prijs aan Donald Judd in 1993, slechts drie maanden voor zijn overlijden op 12 februari 1994. In diverse uitgaven en catalogi is een bijdrage van Rudi Fuchs te vinden over de kunstnederzetting van Judd in de woestijn van Texas. Zelf raadpleegde ik Fuchs’ versie in zijn boek ‘Tussen kunstenaars’ (uitgave van De Bezige Bij, 2003), blz. 716 e.v. Informatieve boeken zijn tevens ‘Donald Judd’ van Barbara Huskell (uitgave van het Whitney Museum of Modern Art in New York, 1988) en ‘Donald Judd’ (uitgegeven door Nicholas Serota, Dumont, 2004).

De Chinati Foundation, officieel in 1986 opgericht, houdt het gedachtegoed van Donald Judd in ere en publiceert daarover uitgebreid in zijn ‘Newsletters’ . www.chinati.org

12 reacties

  1. Lieve Michiel,

    Echt leuk om te lezen!
    Je schrijft fijn en vlot en de foto’s ondersteunen de tekst mooi, terwijl je tegelijkertijd zo beeldend schrijft dat ik het ook zo wel voor me kan zien.

    Ik kijk uit naar de volgende kunstenaar en vond vooral de beschrijving en beleving van je reis bijzonder en natuurlijk het persoonlijke stukje van de kinderen en kleinkinderen die tussen de beelden door rennen en verstoppertje spelen.

    Kus,
    Bakkie

  2. De huidige plek van de sculptuur is de erfenis van het bestaan van de verbindingsgang die er tussen Gemeentemuseum en Gem/Fotomuseum bestond. Als men daar doorheen lopend naar de Judd keek, kwam het beeld optimaal – bijna filmisch – tot zijn recht. Het zou de moeite waard zijn deze visuele sensatie opnieuw te bewerkstelligen.

  3. Hier gaat het over soberheid, kloostercellen en kluizenaarsbestaan – het lezen is een geestelijke oevening die me doet denken aan de overwegingen van Sloterdijk
    in zijn boek: “Du musst dein Leben aendern”.
    Moeie foto’s als opmaat….

  4. Fijn verhaal!
    Het is een verademing als iemand in “normale” taal, bevlogen, betrokken en bovenal persoonlijk over de beleving van kunst kan schrijven.
    Ik verheug me op het volgende verhaal.
    Veel groeten, Jacko

  5. Nog een kleine tip:
    het is een kleine ingreep om ervoor te zorgen dat het artikel is te “liken” op Facebook en dat men het eenvoudig via Twitter kan verspreiden.
    Arthur weet hoe je dat doet.

  6. Mooi Michiel, het naast elkaar zetten van dagboek-achtige stukken spreekt me erg aan en met de referentie aan een Spaans klooster is een mooie spirituele pendant geplaatst van tijdloze kernachtige cultuur!

  7. Beste Michiel:

    Gerco de Ruijter maakte mij attent op jouw site en speciaal het Donald Judd verhaal. Een uitstekend overzicht.

    Het was in Marfa dat ik, in hetzelfde jaar 1993 van jouw bezoek, tot het besluit kwam mij definitief in de VS te vestigen. In 1994 was het zo ver, da’s alweer ruim 17 jaar geleden. Marfa, en de spectaculaire Big Bend van Texas, bezocht ik sindsdien nog een paar keer. Ans en ik “woonden” er zelfs een maand lang. Judd’s nederzetting is mijn persoonlijk beeld van het aards paradijs. Ik herinner me dat Rudi Fuchs een keer schreef dat het daar was waar hij oud wilde worden; gelukkig kwam het niet zo ver, maar ik kon zijn gedachte volgen.

    Helaas is Marfa, het stadje, sinds 1993 wat vercommercialiseerd. Eerst kwam Mick Jagger. Die werd natuurlijk door een hele horde gevolgd. Dus kwam er een boekwinkel, een espresso cafe, een galerie, een meute van al of niet serieus in Judd geinteresseerden naar deze uithoek van Texas. Het stof van de woestijn was dan wel niet uit te bannen, iets van de oude atmosfeer verdween nochthans. Judd’s monumentale visie bleef desondanks kaarsrecht overeind.

    Na twaalf jaar in Abiquiu, New Mexico, een galerietje te hebben gedreven pal beneden Georgia O’Keeffe’s laatste woning en atelier, zitten Ans en ik nu in Kansas, midden in het niets op de laatstover-gebleven “tallgrass” prairie. Daar, op een cattle ranch uit 1859, proberen we een klein-Marfa van de grond te tillen. Niks bijzonders (nog), althans niet in internationale kunst-ogen. Tamelijk bijzonder voor ruraal Kansas. Tentoonstellingen van contemporaine kunst, een groeiende beeldentuin met vooral installaties en assemblages.

    Straks, hopen wij en enkele anderen, in situ art, land art ver weg in de prairie. Dromen zijn geen bedrog.

    Fiets ze. Groeten,

    Ton Haak

  8. Michiel,
    In 2009 heb ik Marfa mogen bezoeken, indrukwekkend en ook enigszins bizar
    de betonnen kubussen on het prachtige landschap blijken te verzakken. Om deze objecten niet te hoeven verplaatsen…mag wrsch niet… hadden ze een gat gegraven deels onder de objecten.
    En waren heel moeilijk en kostbaar bezig om een (paal)fundering aan te brengen.
    Even optillen leek mij eenvoudiger.

    De indrukwekkende rvs dozen in de hangaar werden toen met veel liefde gepoetst. En ook die verplaatsen zich. doordat ze warm werden en dan weer afkoelden was verplaatsing niet te voorkomen.

    Ik heb begrepen, dat Judd in een trein zat, moe was en op weg naar Mexico, in Marfa uitstapte en bleef…. Hij heeft het stadje gered. Is nu zeer levend en de hotels waren vol. Wat kunst niet kan doen. Tijmen

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *