20 13. 2014 42x29,7 cm
2010  108×140 cm particuliere collectie (l)
2014  42×29,7 cm (r)

Arnhem. Met veel goede kunstenaars uit die stad heb ik gewerkt en, niet onbelangrijk, de Morellen hebben er hun roots liggen. Ze hadden een interieurzaak aan het Nieuwe Plein. Naar een logeerpartij in Arnhem keek ik altijd uit. Mijn peettante, een belezen lerares Frans, sleepte me al vroeg mee naar het Kröller-Müller Museum, waar mijn interesse voor kunst ontlook. En naar het naburige park Sonsbeek waar ik me kon uitleven bij de waterval. Die vijver daar ben ik nog eens ingetuimeld. Op een steenworp afstand van Sonsbeek woont en werkt de kunstenaar Rosemin Hendriks (1968), alom bewonderd en gerespecteerd vanwege haar secuur getekende portrettekeningen, opgebouwd uit klare lijnen, in zwart, wit en grijs. Zonder franje. Meestal op een kolossaal formaat, waarop elementen van het gelaat tot in kleine details zichtbaar zijn. In de regel zijn het zelfportretten, die zij volgens een vast stramien in nieuwe, krachtige personages omzet. Ze doen aan close-ups denken, die nadrukkelijk geen zelfportretten willen zijn, maar op zichzelf staan en daardoor qua sfeer en stemming een grote variëteit van uitdrukken bereiken. Momenteel heeft de kunstenaar in Museum MORE in Gorssel een uitmuntende expositie, Could it be Me, een overzicht van haar tekeningen vanaf 1994.

Het tekentalent van Rosemin Hendriks is niet uit de lucht komen vallen, haar beider ouders zijn kunstenaar. Op vijfjarige leeftijd tekende ze de dansende bezoekers op feesten van pa en ma al in een zwierige stijl na. In Arnhem doorliep Rosemin de kunstacademie, ze schilderde toen portretten, meestal forse hoofden van haarzelf, vrienden en bekenden, doorgaans in heldere kleuren. In 1992 vervolgde ze haar opleiding aan De Ateliers. Een van de begeleiders, Jan Dibbets, attendeerde haar op de zeggingskracht van haar voorschetsen op het doek, die meestal verdwenen als ze ging schilderen. Met roeien vergeleek hij dat: Dibbets was van mening dat ze met die voorschets ‘al een heel eind richting finish was en juist met het schilderen weer heel hard de andere kant op roeide’. Gaandeweg ging het tekenen een steeds grotere rol spelen. De ene deelname aan een tekententoonstelling volgde na de ander en op een gegeven moment realiseerde zij zich dat ze al langere tijd niet geschilderd had en het ook niet miste.

6
2009  149×113 cm  particuliere collectie

Aan de monumentale tekeningen van Rosemin Hendriks ontkom je niet. Wie er een heeft gezien, zal onmiddellijk haar handschrift herkennen. Ze hanteert dan ook een solide concept door naar haar eigen gezicht te tekenen: portretten die op Rosemin Hendriks lijken, maar waarin de gelijkenis van ondergeschikt belang is. Hendriks’ portretten ontstaan steeds vanuit foto’s die ze van zichzelf maakt. Het type sluipt er al tekenend vanzelf in. Dat zal zeker samenhangen met de mate waarin zij zich met de uitgekozen foto vervlochten voelt. Zo creëert zij autonome beelden, die van haar eigen persoonlijkheid zijn losgetrokken en daardoor algemene waarde hebben. In interviews benadrukt de kunstenaar regelmatig dat het haar vooral gaat om de wijze van uitdrukken, de vorm en verbeelding. Hoe ze lijnen trekt en stippen zet, en hoe de onderlinge verhoudingen de uitdrukking van het gelaat bepalen. Gevoelens, gedachten en stemmingen zijn echter niet even gemakkelijk te duiden. Als er iets is wat zielenroerselen kan prijsgeven, dan zijn het de ogen wel. Die nemen bij Hendriks vaak bizarre vormen aan. Katachtige ogen die van je weg of langs je heen kijken, omhoog of omlaag, dan wel je volgen of je indringend aanstaren. Of ogen als dahlia’s, die met hun griezelige pupillen gelijk sterretjes of scheermesjes – dikwijls twee pupillen per oog – het gelaat maskerachtig kunnen camoufleren. Ze zijn zelden gelijk, net zo min als de groteske, streng getekende wimpers en wenkbrauwen die gedaanten van een veer of de vleugel van een vogel kunnen aannemen. De oren ogen meestal als een losstaande, onaffe toevoeging. En de mond mag er wezen. Die verschijnt in de vorm van een rubberbootje, een opblaaskussentje of als een propellerblaadje, waarin tanden weer als bladeren verwerkt zijn of gebarsten lippen op de huid van een slang lijken. En dan heb ik het nog niet over de neusvleugels gehad, die als een dalend vliegtuigje zijn neergestreken, of zich als een ‘zandkasteel met vlaggetje’ voordoen. Het zijn indicaties dat het haar puur om de vorm gaat, ongekende vormen die in het tekenproces onontkoombaar komen bovendrijven.

2 3
4 5

Om de drukte te ontwijken als ze op de trein moest wachten, maakte Rosemin Hendriks vroeger op het station foto’s in een pasfotohokje. Dikwijls bleken de geflitste fotootjes die ze dan van zichzelf maakte op iemand anders te lijken. Tegenwoordig legt ze zichzelf met digitale toestellen vast, de vormen van zo’n toestel komen zelfs in tekeningen terug. Bakken vol foto’s van zichzelf heeft ze op haar atelier staan, op de muur zijn foto’s geprikt waarover ze nog aan het dubben is. In een interview met Peter Nijenhuis verwoordde ze in 2012 haar werkwijze: heeft ze eenmaal een foto voor het maken van een tekening uitgekozen, dan projecteert ze die op papier en trekt ze de contouren grofweg na met houtskool. Bij het tekenen pleegt ze heel dicht op het papier te zitten, het geschiedt met conté-potlood, los van de foto en altijd op ooghoogte, waarbij het papier op een tekenplank op de muur zit, die als een schoolbord te bewegen is. De lijn wordt niet in één keer gezet, maar steeds opnieuw. Een lijn of vorm roept altijd associaties op met vormen van andere dingen, een paddenstoel, een kolibrie, een uiltje of whatever, zegt ze erover. Tekent ze de iris van een oog, dan kan die zich vermengen met de vorm van een kappertje of de zaadjes van een courgette. Haar associaties kunnen haar ertoe brengen het tekenen te onderbreken en uit te zoeken hoe die dingen er precies uitzien. Waarna ze weer terugkeert naar wat ze aan het tekenen was: een pupil, een neusrand of een ander element. Doorslaggevend in het scheppingsproces is haar intuïtie. Rosemin Hendriks hanteert een vast patroon, dat met een vage contour van het gezicht begint. Meestal werkt ze vanaf het linkeroog met de wenkbrauw, waarna er iets ontstaat dat ze in het rechteroog probeert te versterken. Met de beide ogen wordt de toon voor de rest van de tekening gezet. Vervolgens werkt ze telkens aan dat deel van de tekening dat zich op haar ooghoogte bevindt. Met een spiegeltje bestudeert ze wat ze getekend heeft om in het gespiegelde beeld andere mogelijkheden te ontdekken.

14. 2015 102x59 cm 15.-Tattoos,-waaronder-een-van-Rosemin-Hendriks
2015  102×59 cm (l)
Tattoos, waaronder een van Rosemin Hendriks. Uitgave FKU, 1998 (r)

De systematische beperking tot één onderwerp versterkt Rosemin Hendriks’ drang om vormverscheidenheid te verkennen, die naadloos aansluit bij het maakproces van het beeld. Feitelijk ben je als toeschouwer direct betrokken bij het tot stand komen van Hendriks’ tekeningen. Onder de houtskoollijnen kunnen grijstonen van eerdere probeersels zichtbaar blijven, restanten van met wattenstaafjes weggepoetste lijnen die haar niet bevallen laat ze dikwijls zitten. Met meer weghalen, houdt ze ook minder over. Zo doet ze in haar tekeningen verslag van het aftasten en zoeken naar de vorm en mag de kijker de vaak lange en moeizame weg naar het eindresultaat meebeleven. Natuurlijk zou Rosemin Hendriks een portret van iemand anders kunnen gebruiken om het gelaat te duiden, dat zou haar echter te veel beperken. Een portret van een ander moet niet zelden voldoen aan hoe de opdrachtgever het graag zou willen zien. Met de dubbele koppeling van persoon, als maker én motief, kan zij zich allerlei vrijheden veroorloven, die je bij andermans portretten niet kunt. En kan ze specifiek kiezen om op een bepaald element in het portret, op neus, oren, lippen of haar, accent te leggen en ervoor te kiezen het meer op haarzelf te laten lijken. In de beperking van de thematiek en het materiaalgebruik liggen er voor Rosemin Hendriks onbegrensde mogelijkheden.

1. 1999 149x165 cm collectie Heden Den Haag - kopie 12. 2000 133x200 cm collectie Museum Arnhem
8 7
1999  149×165 cm collectie Heden Den Haag (lb)
2000 133×200 cm collectie Museum Arnhem (rb)
Overzicht tentoonstelling in Museum More (lo)
2016  109×56,5 cm collectie Het Dolhuys Haarlem (ro)

Voor de collectie van Heden (v/h Artoteek Den Haag) verwierven we indertijd een grootse tekening van Rosemin Hendriks, uit 1999. De geportretteerde erop oogt taxerend, voelt afstandelijk en tegelijk dichtbij. Het is een sober, ja bijna leeg kunstwerk, zoals een aantal andere uit de jaren negentig, waarin slechts het hoognodige is blijven staan: ‘een zo schoon mogelijke tekening’. De omtrekken van alle elementen zijn krachtig uitgewerkt, het platte haar of wat daarvoor door gaat, zit achter het oor geplakt. En ze blijft je maar beloeren. Het heeft enige tijd bij ons thuis gehangen en boezemde onze kleindochter altijd enige angst in ‘omdat ze alles ziet wat we doen’. Maar de donkere, loerende ogen zijn hier in balans, geheel anders dan die in een tekening uit hetzelfde jaar, waarin de oogleden en de wimpers speels aan de toorts van het Vrijheidsbeeld in New York zijn ontleend. Of in een andere uit die periode, waarin het linkeroog de zonsverduistering in zich heeft, die zich in 1999 voordeed. Tekeningen van Rosemin Hendriks verlenen het beeld veelal een wonderlijke spanning tussen intimiteit enerzijds en afstand en vervreemding anderzijds. Altijd zoekt de kunstenaar naar een optimale balans tussen de projectie van veraf en de waarneming van dichtbij. In museum MORE maken vooral de grote portretten dat onmiskenbaar zichtbaar. Een van de eerste is een buitengewoon opvallend portret uit 1995, dat met neergeslagen en wegkijkende ogen tegen een donkere achtergrond is neergezet. Een recente kleinere tekening, in collectie van Het Dolhuys – museum voor de geest in Haarlem, waar zij onlangs tekeningen toonde waarin Alzheimer het centrale thema was – vormt het sluitstuk van de expositie, waarin opvalt dat haar tekeningen met de tijd kleiner, vrijer en minder streng uitpakken. Sinds een aantal jaren veroorlooft Rosemin zich lichte kleuraccenten in haar en ogen en heel evident op de lippen, die af en toe vuurrood van het papier knallen. En zie je koppen met zonnebril, koptelefoon, een ornamentiek jack, een gestippeld jurkje of met piekend haar opduiken. Zulke ingrepen haalde ze op jongere leeftijd niet uit, maar ze voegen zich in de tijdgeest, die Rosemin Hendriks uitstekend lijkt aan te voelen. Haar tekeningen lijken met het verstrijken van de jaren ook meer verhalend te worden. Aangezichten zijn voller en met rimpels, groeven en wallen doorleefder betekend, zoals portretten uit de Alzheimer-serie aantonen. Het ouder worden brengt nu eenmaal meer sporen in het gelaat, die minder strakke en meer dansende lijnen toelaten.

9. 2016 88,7x75 cm 10. 2016 29,6x41,8 cm
17. 2015 42x29,5 cm18. 2011 39,8x38,4 cm
2016  88,7×75 cm (lb)
2016  29,6×41,8 cm (rb)
2015  42×29,5 cm (lo)
2011  39,8×38,4 cm (ro)

Rosemin Hendriks weet voortdurend nieuwe wegen in te slaan, die blijk geven van haar behoefte om met strenge opvattingen méér uit een gezicht te halen. Ze doet dit met grote voorzichtigheid, steeds op zoek naar welkome vormen om zo tot een nieuwe inhoud te komen. In de structuur van leven en werk voert zij ambitieus dezelfde handelingen uit om telkens te ervaren dat die handelingen altijd weer anders kunnen uitpakken. Aan dit gevarieerde werk beleeft de kijker het nodige plezier, zoals ik door opmerkingen van menige bezoeker aan de tentoonstelling kon ervaren. Lang en geconcentreerd aanschouwden bezoekers haar werk. Haar eigen ziel legt ze er niet in bloot. Dat laat onverlet dat de kijker toch de persoonlijke thematiek moet voelen die zij geconcentreerd en op formele wijze uitvoert, die leeg en uitdrukkingloos kan zijn, afstandelijk of naar binnen gekeerd zijn en wisselende stemmingen kan uitdrukken. Bij tijd en wijle is het werken aan een tekening voor Rosemin Hendriks een lang proces, dat soms maanden in beslag kan nemen. Maar het resultaat mag er dan ook zijn: telkens slaagt zij erin het eeuwenoude zelfportret voor vernieuwing vatbaar te maken. Wie het werk van deze ferme kunstenaar van dichtbij wil volgen haast zich naar Museum MORE in Gorssel. Mijn peettante zou Could it be Me stellig een mieterse tentoonstelling hebben gevonden.

11
Tentoonstelling in  Museum More

Geraadpleegde literatuur, waar ook uit geciteerd is
Cornel Bierens, Jaap Kroneman en Alex de Vries (tekst), Jan Barends en Rosemin Hendriks (red.), R.H. S.l: s.n.: 2000.
Moniek Peters, Rosemin Hendriks, ‘100 keer mijzelf’ in: Moniek Peters en Alex de Vries, Helder.: Schilderijen, tekeningen, foto’s. Rosemin Hendriks, Juul Kraijer, Wouter van Riessen, Leif Trenkler, Afke Bennema, Klaasje Vroon. Dordrecht: Dordrechts Museum, 2000.
Peter Nijenhuis op blogspot.com. ‘Rosemin Hendriks. In het tekenen naar aanleiding van mijn eigen hoofd, kom ik alles tegen wat ik als kunstenaar nodig heb’. 8 november 2012.

De tekeningen van Rosemin Hendriks zijn titelloos.

5 reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *